Ernst Wortel.
Ernst Wortel. Foto: Bastiaan Miché

Ernst Wortel stelt postuum vragen aan B&W

Algemeen

LAREN - Nog maar kort is Ernst Wortel (79) Laren ontvallen. Hij had nog zoveel voor het dorp willen betekenen. Hoewel fysiek niet aanwezig laat hij toch van zich horen.

Wortel, de nestor van de Larense gemeenteraad, stelt tijdens de behandeling van de Kadernota 2018-2022 op 5 juli postuum vragen aan het college van burgemeester en wethouders. Hij overleed na een kort ziekbed op 29 mei toch nog vrij plotseling. "Daardoor kwam er abrupt een einde aan zijn raadswerk, waardoor er nog een paar losse eindjes zijn", zegt Peter Calis, de fractievoorzitter van Larens Behoud.

"Zo had Ernst nog vragen over de uitwerking van het kostendekkend maken van de onderhoudskosten van de Algemene Begraafplaats. Vragen die wij postuum aan de orde zullen stellen." In zijn raadslidmaatschap liet Ernst Wortel zien dat een zelfstandig Laren belangrijk is voor het directe contact tussen verkozenen en de burgers, die hem via korte lijntjes konden benaderen met hun zorgen en problemen.

Zo was Ernst aangesproken door burgers die te maken kregen met de uitwerking van de in de gemeenteraad van november 2015 aangenomen Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten 2016, in het kader van het kostendekkend maken van de gemeentelijke begraafplaats. Daarmee was besloten tot het jaarlijks in rekening brengen van kosten voor het onderhoud van de paden, heggen en dergelijke en de kosten voor het onderhoud van de particuliere graven, wat voor een 10-jaarverlenging van een particulier graf of een asbussengraf een prijsverhoging van maar liefst 200 procent betekent.

Zo vertelde een weduwe met AOW en een karig pensioentje die in de voorbije jaren had gespaard voor de verlenging van de grafhuur (757,50 euro voor 10 jaar) aan Ernst onaangenaam verrast te zijn door de hoogte van deze onderhoudskosten (151,50 euro per jaar), wat voor haar een koopkrachtverlies van nota bene 12,50 euro per maand (!) inhield. Ze vroeg zich bovendien af waarom er onderhoudskosten voor het graf in rekening worden gebracht omdat ze zelf ervoor zorgt dat het graf van haar overleden echtgenoot er keurig bij ligt.
Iemand anders vroeg zich af, nadat hij eens had gekeken hoeveel graven er zoal zijn, of het onderhoud van de paden, heggen en dergelijke van de begraafplaats misschien met gouden gereedschap wordt gedaan. Het heeft volgens hem meer weg van een soort 'lijkenpikkerij' om gaten in de gemeentebegroting te dichten, want met de inkomsten van grafhuur en in rekening gebracht onderhoud zou de gemeentelijke begraafplaats weleens aardig winstgevend kunnen zijn.

Stokpaardje

Nu was de begraafplaats een stokpaardje van Ernst en had hij maar eens opgevraagd hoeveel graven en urnennissen er op de gemeentelijke begraafplaats zijn: 1800 particuliere graven en 220 busnissen blijken dat te zijn. Wat rekenwerk leerde Ernst dat als na de komende tien jaar alle huurverlengingen van deze particuliere graven en urnennissen hebben plaatsgevonden het de gemeente uiteindelijk een bedrag van 289.365 euro aan onderhoudskosten in het laatje gaat brengen; jaarlijks. En dat ook nog eens boven op de jaarlijkse huurinkomsten van 142.127,20 euro van die particuliere graven en busnissen. In totaal brengt de gemeentelijke begraafplaats daarmee jaarlijks zo'n 431.492,20 euro op. Dat leek Ernst riant veel geld voor het onderhoud en bovendien zou de gemeente zich met de nieuwe onderhoudskostenregeling ook nog wel eens in de eigen voet kunnen schieten. Want als het ertoe zou leiden dat er graven worden opgezegd, moeten de onderhoudskosten voor de resterende graven weer omhoog, wat een negatieve spiraal tot gevolg zal hebben.

Daarom heeft Ernst postuum de volgende vragen aan B en W, die door Larens Behoud worden ingebracht:
1. Kan de gemeente (al dan niet vertrouwelijk) de raad een gespecificeerd inzicht geven in de inkomsten en uitgaven van/voor de gemeentelijke begraafplaats, zodat de raad de beoogde kostendekkendheid kan beoordelen; 2. Waarom zijn de onderhoudskosten van de begraafplaats niet gewoon verdisconteerd in de in rekening gebrachte grafrechten en de tienjaarlijkse verlengingen daarvan; 3. Waarom wordt er geen onderscheid gemaakt in onderhoudskosten voor graven met een onderhoudsvrije natuurstenen grafbedekking en graven met een (toegestane) bedekking van struiken, planten, coniferen e.d. waarvan het onderhoud verplicht door de beheerder van de begraafplaats moet worden gedaan; 4. Kan de gemeente onderzoek (laten) doen naar een mogelijk kostenvoordeel door een openbare aanbesteding voor het onderhoud van de begraafplaats door bijvoorbeeld een hoveniersbedrijf. Want er zijn, zo is mij gebleken, gemeenten die aanzienlijk lagere jaarlijkse onderhoudskosten in rekening (kunnen) brengen en ik heb gesproken met een hovenier die het onderhoud van een begraafplaats verzorgt en hij zegt dat een openbare aanbesteding zeker kostenverlagend kan zijn.
Want Ernst stelde dat het in het belang van de burger is dat de gemeente de kosten voor de burger zo laag mogelijk houdt, terwijl onze gemeentelijk begraafplaats natuurlijk wel kostendekkend moet zijn.

Uit de krant