Johan Calis was 17 toen hij zijn eerste bijenvolkje had. Nu is hij beroepsimker.
Johan Calis was 17 toen hij zijn eerste bijenvolkje had. Nu is hij beroepsimker. Foto: Koosje de Beer

Beroepsimker Johan Calis: 'Gelukkige bijen steken niet'

LAREN - Als hij aan het werk is, draagt Johan Calis hoogstens een masker. Handschoenen vindt hij niet nodig. Een volk in goede conditie steekt niet zo snel, zo weet hij uit ervaring. Ook is de beroepsimker wars van doemdenkerij over de bij. "Er zijn meer blije bijen dan veel mensen denken. De varroamijt is een bedreiging, maar gelukkig weten ook hobbyimkers dit beestje steeds beter te bestrijden."

door Koosje de Beer

"Ik was 17 toen ik mijn eerste bijenvolkje had bij het huis van mijn ouders aan de Smeekweg in Laren", vertelt Calis. Daarvoor had hij het bijenhouden en honing slingeren geleerd bij het hoveniersbedrijf van zijn neef Henk van der Brink aan de Leemzeulder. Alles wat leeft en beweegt bleef hem trekken en daarom besloot hij biologie te studeren aan de Universiteit van Amsterdam. "Ik heb de opleiding gedaan die Midas Dekkers ook heeft gevolgd. In 1984 liep ik stage bij wat toen nog de Ambrosiushoeve heette toen de varroamijt bij Twente Nederland binnenkwam. Er is nog een vervoersverbod ingesteld, maar binnen een paar jaar was de parasiet in heel het land te vinden", blikt hij terug. De komst van de mijt bracht Calis weer terug bij de bij. "Ik heb totdat ik samen met een collega onze beroepsimkerij startte met een groep van zeventig volken bijenonderzoek gedaan naar de mijt bij de Wageningen Universiteit."

Verhuur
Calis verhuurt nu bijenvolken aan zaadkwekers met teelt onder glas en aan fruitboomtelers. Het vervoeren van de bijen moet natuurlijk voorzichtig gebeuren, maar het is opvallend hoe snel de bijen zich aan hun nieuwe plek aanpassen volgens de imker. "Als ik het schuifje opendoe, hebben de bijen direct door dat ze ergens anders zijn. De werksters cirkelen wat onwennig om de kas heen om zich te oriƫnteren. Pas als ze weten hoe ze naar huis moeten, gaan ze echt aan de gang." Afhankelijk van de fruitboom blijven de kasten met het bijenvolk langer of korter staan. Appelbloemetjes vinden ze lekker, op perenbloesem zijn bijen minder dol. "Voor ons bedrijf is het fijn dat we ook volken op een blauwe bessenkwekerij in Limburg hebben staan", zegt Calis. "De bijenvolken hebben daar alle kans om goed uit te groeien, zodat ik ze kan vermeerderen. Onder glas nemen ze nog wel nectar, maar stoppen ze met broeden omdat de leefomgeving niet optimaal is. Echt, de flexibiliteit van de bij is bijna eindeloos." Als de bijen na maximaal drie weken hun werk op de kwekerij of fruitboomgaard hebben gedaan, brengt Calis ze weer terug naar zijn belangrijkste werkplaats op een van de Laarder Engen. Daar halen ze tussen de verhuur door in de lente nectar voor de Lindenhoning, in de zomer voor de bloemenhoning en in het najaar als het lukt heidenhoning. Calis: "Mijn vrouw Pam verkoopt die honing en bijenwas lokaal in verschillende winkels in Laren en Blaricum."
Van afstervende bijenvolken heeft de imker, ondanks de negatieve berichten hierover, weinig last. Ook omdat hij naar eigen zeggen de varroamijt goed aanpakt. "Zowel in de zomer als in de winter behandelen we de volken met een organisch zuur dat van nature ook in rabarber voorkomt. Veel hobbyimkers gebruikten een ander middeltje dat niet werkt of bestreden de parasiet op het verkeerde moment. Volgens mij is dat een belangrijkere reden dat het slecht gaat met de bij dan het gebruik van bepaalde bestrijdingsmiddelen. Niet dat ik daar een fan van ben, maar de waterbeestjes hebben er denk ik meer last van dan de bij. Gelukkig weten steeds meer hobbyimkers waar zij mee bezig zijn en houden zij hun volken steeds professioneler", luidt zijn vervolg.

Onderzoek
Binnen de afdeling Laren-Blaricum van de Vereniging tot bevordering der Bijenteelt wordt het bijenhouden zelfs bijna wetenschappelijk aangepakt met Calis als voortrekker. "Samen met twaalf imkers zijn we een eigen onderzoek begonnen. We hebben onszelf Teeltgroep de Vitale Bij genoemd en proberen gezonde bijen te kweken die de varroamijt de baas zijn", legt hij uit. "We maken, vlak voordat de volken flink gaan groeien, heel veel babybijenvolkjes. Het idee is dat de bijen in die kleine volkjes zich zo snel vermeerderen dat de mijten het niet meer kunnen bijbenen. Alleen de tien sterkste volken die de winter hebben overleefd, mogen meedoen. We hopen dat we zo over een paar jaar bijenvolken hebben die de varroamijt de baas kunnen."

Aan de slag met bijen.